Ik ben vroeg wakker en wil nog één keer terug naar het eindpunt. Ik hoop dat er in de ochtend nog geen touringcars rijden richting de vuurtoren, zodat ik in alle rust kan genieten van het uitzicht en eindpunt. We volgen wederom de camino bordjes en ontdekken al snel waar we gisteren verkeerd zijn gelopen. Er loopt een pad over de heuvel, dat eruit ziet als het oorspronkelijke pelgrimspad. Het uitzicht is er prachtig. Overal zien we fel gekleurde bloemen en vlinders.
Eerder dan verwacht, komen we aan op een grotere weg die ons direct naar het eindpunt loodst. Het waait behoorlijk. Gelukkig breekt de zon af en toe door en dat zorgt voor een aangename warmte.
Op dit tijdstip is het inderdaad nog rustig. Ik blijf even staan, wát een verschil met gisteren. Ik kijk nog eens goed om me heen en dan ineens voel ik het. Ik pak mijn steentje uit mijn rugzak en wandel in de richting van de kerk. Ik klim over de rotsen en loop zo ver mogelijk door in de richting van de oceaan. De wind woeit om me heen en ik heb het steenkoud, maar dat hindert niet. Ik blijf even staan en tuur in de leegte van de Atlantische Oceaan die voor me ligt. Met het besef dat elke camino iets moois brengt, vind ik het tijd voor een nieuw begin. En dan gooi ik mijn steen zo ver ik kan.
Saskia wil haar steentje neerleggen bij een kruis op de top van de berg. Het was me eigenlijk nog niet opgevallen dat daar ook een pad naartoe loopt. De lucht betrekt en oogt onheilspellend. Het pad is behoorlijk smal en hoe hoger we komen, hoe kouder de wind lijkt te worden. Maar Saskia is vastberaden. Eenmaal boven hebben we een fantastisch uitzicht. We kijken uit over de gekleurde huisjes van de stad, de baai en de Atlantische Oceaan. Saskia legt haar steen neer en daarna verschuilen we ons tussen de rotsen, zodat we uit de wind zitten. Heel even breekt de zon door en een kort moment wordt alles sprookjesachtig verlicht.
Eind goed, al goed.
Muxía, KM 0.0





