Dag 5: Dat venijnige steentje

Dag 5: Dat venijnige steentje

De albergue waar ik overnachtte was een prettige plek met veel gezelligheid. Groepjes pelgrims waren tot laat in de avond aan het napraten en ik raakte in gesprek met Spaanse Teresa. Zij is zo ongeveer opgegroeid langs de camino en loopt bijna jaarlijks een (deel) van de camino om fit te blijven, maar vooral ook om te blijven voelen waar het over gaat. De verbinding met jezelf en met anderen.
Ik begrijp haar maar al te goed. We starten de ochtend samen op.
Het regent nog maar een klein beetje wanneer we de albergue verlaten. Het lijkt of iedereen tegelijk is opgestaan, want de camino stroomt vol. Ik zie overal groepjes pelgrims en het eerste stuk lopen we bijna in kolonne achter elkaar aan. Ik hou van de stilte in de ochtend en neem afscheid van Teresa, zodat ik iets kan versnellen en de grootste groep kan passeren.

Al na een paar kilometer loop ik langs een klein wegrestaurant. Grote borden langs de weg vertellen me dat dit voorlopig de laatste plek is om iets te eten of drinken, de komende vijftien kilometer loopt de camino door het binnenland en zijn er geen voorzieningen meer. Ik vind het een mooi moment voor een pauze. Terwijl ik mijn laatste slokjes van mijn café drink, springt een witte poes op mijn schoot. Ze draait één keer een rondje, gaat opgekruld liggen en valt meteen in een diepe slaap. Ik vind het ongelooflijk schattig.
In Spanje lopen er helaas nog heel veel verwaarloosde zwerfkatten rond, waar de Spanjaarden niet altijd even diervriendelijk mee omgaan. Deze poes is nog kleinen lijkt vooral liefde nodig te hebben. Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om op te staan en blijf zo zeker nog een uur zitten. We zijn allebei volledig ontspannen. Uiteindelijk moet ik toch verder. Ik til de poes voorzichtig op en zet haar op haar pootjes. Ze kijkt me slaperig aan en verdwijnt dan achter het restaurant.
Ik vervolg mijn pad over heuvels, door dicht bos en over smalle paden met aan weerszijde stenen muurtjes. Het pad ziet er soms spookachtig uit door een laaghangende mist. Ik hoor zachte bosgeluiden, ruik de geuren om mij heen en voel de warme vochtige lucht van de mist. Verder is er alleen het zachte tikken van mijn wandelstokken op de grond. Plots nemen mijn gedachten het over. Ik realiseer me dat ik al een tijd geen andere pelgrims heb gezien. Ik kijk om me heen, niemand. Het bos lijkt ineens donker en het pad eindeloos. Een onrustig gevoel overvalt me. Mijn gedachten gaan alle kanten op.

En dan ineens is het er weer; die onrust. Hij popt op als een klein venijnig steentje dat zich in mijn schoen heeft verstopt en nu irritant voelbaar aanwezig is. Ik denk aan mijn vorige camino; “vertrouw”.
Ik focus op mijn adem, vertraag mijn pas en probeer stap voor stap terug te gaan naar mezelf.
Even later zie ik in de verte twee pelgrims lopen en daardoor kalmeren mijn gedachten. Misschien kan ik de stilte pas echt omarmen wanneer ik weet dat er iemand voor of achter me loopt. En gelukkig is dat ook zo, op de camino ben je nooit echt alleen.

Ontspannen loop ik verder. Ik ben weer in gedachten verzonken als ik bijna uit het niets ineens een eerste blik krijg op de oceaan. Het waait, het regent en de zoute zeelucht vliegt om mijn oren, maar ik vind het heerlijk. Ik ben er bijna!

Olveiroa - Cee, 20 km

Back To Top