In alle vroegte verlaat ik de hostel en om mij heen zie ik de stad ontwaken. Mensen maken zich klaar om naar het werk te gaan, de luiken van gebouwen en winkels worden geopend en de geur van koffie komt me tegemoet vanuit de koffiebars. Ik voel me blij en gelukkig. Mijn leven op de camino is eenvoudig en bestaat uit lopen, eten en bedenken waar ik de nacht zal doorbrengen.
Ik ben alleen op pad gegaan. Al mijn zintuigen staan op scherp, want ik wil alles in me opnemen en vooral niet verdwalen. Iets wat overigens bijna onmogelijk is, want de camino is erg goed gemarkeerd door middel van bordjes, pijlen, schelpen en schilderingen langs de weg. Ik word door Spanjaarden nageroepen met een vrolijk “Buen Camino” en al lopend valt mijn oog op een liefdevolle spreuk langs de weg.
Maar zodra ik Pamplona en de indrukken van de stad achter me heb gelaten verdwijnt mijn geluksgevoel. Mijn knie is opgezwollen en bij elke stap die ik zet, voel ik een pijnscheut.
“Knieën geven het verschil aan tussen willen en kunnen” schiet er door me heen. Eén van de eerste lessen die ik leerde tijdens mijn yoga opleiding. Ik strompel verder en worstel met mijn gedachten.
Het pad loopt in eerste instantie door een uitgestrekt landbouwgebied, maar als ik in de verte een berg zie opdoemen, slaat mijn bezorgdheid toe.
Ik sluit aan bij mijn wandelmaatjes en zodra ze me zien aankomen, krijg ik direct wandelstokken aangeboden. Ik weiger koppig; “Ik wandel al jaren en loop nóóit met stokken, dus nu ook niet”.
Maar zodra het pad steil omhoog gaat en ik mezelf nauwelijks in beweging krijg, worden de wandelstokken in mijn handen geduwd. Dankbaar pak ik ze aan.
Verderop zie ik een grote steen op het pad liggen. Ik pak hem op en draag hem een stukje symbolisch met me mee. Bij een grote stapel stenen, laat ik de mijne weer achter. Ik gniffel en bedenk hoe mijn koppigheid me tot last kan zijn.
Pamplona - Puente de la Reina, 24 km